Sika MonoTop®-4400 MIC

CE-markering en DoP volgens EN 1504-2. Oppervlakte bescherming voor beton - coating - Sika MonoTop®-4400 MIC

CE-markering en DoP volgens EN 1504-3. Betonbeschermingsproducten voor constructieve reparaties - Sika MonoTop®-4400 MIC

Calciumaluminaat cement en calciumaluminaat toeslagstoffen

12 maanden vanaf productiedatum

In gesloten en onbeschadigde, originele verpakking in droge koele omstandigheden tussen +5ºC en +35ºC. Raadpleeg de informatie op de verpakking.

D_max: ~3,0 mm

2,8–3,2 liter water per 20 kg poeder

~2,2 kg/liter

Minimaal 15 mm voor standaard mangaten. Voor grote constructies zoals natte putten of pomp stations is de minimale laagdikte 25 mm.

Minimaal 12 uur bij +20 °C

~22 kg aangemaakte mortel/10 mm/m²

20 kg poeder levert een rendement van ca. 10,5 liter verse mortel

Sika MonoTop®-4400 MIC moet gemengd worden op lage snelheid (max. 500 rpm). Gebruik voor machinale verwerking een dwangmenger.

Giet de minimale hoeveelheid voorgeschreven water in een geschikte mengkuip. Tijdens langzaam mengen het poeder geleidelijk aan het water toevoegen. Meng grondig, minstens 5 minuten, indien nodig water toevoegen tot de maximaal voorgeschreven hoeveelheid totdat de gewenste consistentie bereikt is. De consistentie controleren na elke menging.

Sika MonoTop®-4400 MIC kan machinaal worden aangebracht met behulp van lage druk natspuitapparatuur, hoge druk droogspuit apparatuur, progressieve verdringspomp, spinnekop of centrifuge methode. De slang voorbereiden met een smeerlaag van een aluminiumcement slurry of een geschikte chemische starter. Geen Portland cementslurry toepassen.

De ondergrond dient minimaal 12 uur van te voren verzadigd te worden met water. Houd het oppervlak nat en voorkom uitdrogen. Verwijder voor de applicatie het overtollige water met bijvoorbeeld een droge spons. Bij de applicatie van de mortel dient de ondergrond matvochtig te zijn. De ondergrond moet een donker, mat uiterlijk hebben zonder glanzende plekken. Poriën en oneffenheden mogen niet gevuld zijn met water.

De reparatiemortel moet op de voorbevochtigde ondergrond aangebracht te worden in een laagdikte welke ligt tussen de minimale en de maximale waarde zonder dat luchtblazen worden ingesloten. Waar de totale laagdikte in fases opgebouwd moet worden om bijvoorbeeld uitzakken te voorkomen, moet de vorige laag aan trekken voordat de volgende laag nat-in-nat wordt aangebracht.

Het gespoten oppervlak moet met een spaan afgewerkt worden om de gewenste afwerking te verkrijgen. Om ontmenging te voorkomen dient de afwerking niet te intensief te worden uitgevoerd.

Wanneer de applicatie plaats vindt in een rioolsysteem dat in gebruik is, dienen de toegangsdeksels direct na het aanbrengen en afwerken van de mortel gesloten te worden zodat er voldoende vocht aanwezig is voor een goede hydratatie en uitharding.
Voor omgevingen met een lage luchtvochtigheid of met blootstelling aan direct zonlicht en / of sterke luchtbeweging, moet direct na applicatie worden voorzien in een bevochtigingsmethode om te snelle verdamping en scheurvorming te voorkomen. Dit in aanvulling op het terugplaatsen van de toegangsdeksels.

Om het uithardingsproces te versnellen en tegelijkertijd een goed uithardingsproces te verkrijgen, dient direct na het afwerken van het oppervlak de Sikagard^®-230 MIC oppervlakte verharder met een lage drukspuit aangebracht te worden.

Traditionele curing compounds dienen niet toegepast te worden.

Reinig gereedschap met water direct na gebruik. Uitgehard materiaal kan alleen mechanisch worden verwijderd.